Venlo was een godsvruchtig stadje. Een werkelijk imposant aantal kloosters bevond zich binnen de vestingmuren. Soms zelfs zo dicht bij elkaar (Trans Cedron & Mariaweide) dat er sprake was van een kloosterkwartier. Beiden hebben sporen nagelaten in de Venlose historie omdat ze tot in de 20e eeuw actief waren. Minder bekend is het Minderbroederklooster, waarvan thans alleen de kerk nog overeind staat. De Franciscanen of Minderbroeders vestigden hun klooster in Venlo in de vroege 17e eeuw.

De bedelorde welke leeft is strikte armoede, kwam in 1612 naar Venlo. Tijdelijk hebben ze zich gevestigd in het voormalige st. Jacobsgasthuis. In 1614 werd gestart met de bouw van een eigen klooster. Dit was gesitueerd is het gele gebied op de oude vestingkaart.

oudoud

In 1616 kwam het klooster gereed en in 1620 de daarbij behorende kerk. De bouw werd deels bekostigd door de stad; verder schonk aartshertog Albert de orde een deel van zijn Prinsenhof als bouwgrond. In 1617 werd de rekening opgemaakt: de totale bouw kostte 12.471 guldens en 13 stuivers, daarvan betaalde de stad 11.891 guldens en 16 stuivers. De eerste eeuw van het Minderbroedersklooster in Venlo wordt gekenmerkt door roerige tijden: 

*Juist in deze periode waren er (na de middeleeuwen) weer pestepidemieën in Venlo, namelijk in 1598/99, 1615 en 1623 die de bevolking decimeerden. Ook economisch leed de stad onder rivierblokkades (onder andere 16251629) of door nieuwe tolheffingen langs de Maas (17131750) waardoor de handel grotendeels stil viel. Relatief was de periode 16501700 de gezondste en rustigste periode, waarin veel gebouwd werd (onder andere de nieuwbouw van het stadhuis) en de bevolking toenam.

In de 17e eeuw was Venlo afwisselend Spaans en Staats bezit. De Spaanse Successieoorlog leidde vervolgens tot het Barrièretractaat, waarbij het Overkwartier tijdens deVrede van Utrecht (1713) werd opgedeeld tussen Pruisen, Oostenrijk en de Nederlandse Republiek. De stad werd onderdeel van de Republiek en kwam te liggen in het generaliteitsland Staats-Opper-Gelre.

(*Bron Wikipedia)

Dat er flinke concurrentie was tussen de kloosterordes onderling blijkt uit het feit dat de orde der Jezuïeten pal naast het Minderbroedersklooster wilde bouwen. De Minderbroeders hadden echter laten vastleggen dat in een straal van 300 cannae (1 canna = een lengtemaat van 2 meter en 23 cm) geen religieuze bouwwerken mochten worden geplaatst.

Met name in perioden dat Venlo staatsbezit was deed het klooster van zich spreken. Een katholiek Venlo dat bestuurd werd door een protestante staat, dat moest automatisch tot spanningen leiden. In 1911 publiceerde Fr. G. Hesse bij de Venlosche Courant het boek: Het voormalige Minderbroedersklooster.

 

MMGAVL01_000005735_mpeg21_p006_image

Dit boek verhaalt over een tweetal incidenten uit deze roerige periode. Na de belegering van Venlo en de overgang naar staatseigendom (lees: de Calvinisten Regeerden) vluchtte een katholieke deserteur op 26 juli 1706 het klooster in. Bij de capitulatie had Venlo de garantie gekregen dat haar katholieke godsdienstbeoefening gevrijwaard en gegarandeerd zou blijven. De deserteur deed een beroep op de kerkelijke onschendbaarheid. De calvinisten vorderden de uitlevering doch het Minderbroedersklooster weigerde. Men beriep zich op het “Jus Asyli” oftewel het recht van vrijplaats. De zaak werd landelijk uitgespeeld tot in de Staten Generaal.

Een tweede incident voltrok zich in het jaar 1732. Wederom besproken in de Staten Generaal onder de noemer: “Paapse stoutigheden“. In dit geval was er een soldaat, lid van het alhier gelegerde garnizoen, geboren in Vlissingen en gereformeerd opgevoed en getrouwd, na de dood van diens vrouw, in het Minderbroedersklooster bekeerd tot het katholieke geloof en ook daar in het huwelijk getreden met een katholiek Venloos meisje. Dit echter zonder toestemming van de militaire autoriteiten.

 

minderbroedersklooster

Het definitieve einde van het Minderbroedersklooster diende zich aan in de jaren ’90 van de 18e eeuw. Heel Staats-Opper-Gelre werd in het jaar 1794veroverd door de Franse revolutionaire troepen, en in 1795 geannexeerd. Bij de slag om Venlo lag het Minderbroedersklooster in de schotslinie en brandde een deel van het klooster af. Hierbij kwamen 2 kloosterzusters om het leven. Zware tijden braken aan voor de Venlose klerikalen (zie ook mijn eerdere publicatie over Agnes Huyn). Hoe die spanningen opliepen is terug te lezen in het dagboek van Pastoor van Postel, toenmalig pastoor van de Martinuskerk te Venlo (digitaal bij mij op te vragen). In 1797 werd het Minderbroedersklooster gevorderd en er werden militaire manschappen in gehuisvest.

Die vordering ging overigens niet zonder slag of stoot. Eerst werden verboden afgekondigd. Zo mocht er niet meer gedoopt worden, de klokken mochten niet meer luiden en ook mocht er geen uiterlijk vertoon van religie meer zijn. Vervolgens werden alle kostbaarheden uit de kloosters gehaald, getaxeerd op het stadhuis en enkele dagen later openbaar verkocht. Daarna werden alle geestelijken opgeroepen een eed af te leggen waarbij men de Franse soevereiniteit zou erkennen en de Franse wetten zou eerbiedigen. Na crisisberaad in het klooster Mariaweide en een bezoek aan Roermond besloot geen der Venlose geestelijken deze eed af te leggen. Er werd nog een handtekeningenactie gehouden om de kloosters te behouden waarbij 744 gegoede burgers vóór tekenden en 5 tegen.  Het mocht allemaal niet meer baten. Het klooster werd gevorderd en de Minderbroeders verlieten Venlo. Delen van het klooster waren al geruime tijd in gebruik voor haveropslag voor de cavalerie, maar vanaf dat moment werd heel het klooster militair bezit en langzaam omgebouwd tot kazerne.

.

kazerne2

*Gedurende deze Franse tijd werd de Venlose sociale, bestuurlijke en maatschappelijke structuur grondig op zijn kop gezet door de nieuwe revolutionaire machthebbers: onder andere het middeleeuwse feodale staatsbestel werd afgeschaft en vervangen door een burgerlijk bestuur. Dit was trouwens het geval in alle landen die door hen en iets later door Napoleon veroverd werden. Na het definitieve vertrek van de Fransen in 1814 werd het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden gevormd, maar veel Franse vernieuwingen bleven gehandhaafd. De Fransen hadden reeds de vele versnipperde Limburgse gebieden samengevoegd tot het Département de la Meuse-Inférieure (Departement van de Nedermaas of Beneden-Maas). Venlo ging tot de nieuwgevormde provincie Limburg behoren, die voor een groot deel samenviel met het door de Fransen gevormde departement, vermeerderd met wat kleinere annexaties van het Roerdepartement en van het voormalige hertogdom Gulik. (* bron Wikipedia)

Na de Franse nederlaag in Waterloo werd de Minderbroederkerk en haar bijgebouwen definitief kazerne. Het 4e regiment huzaren werd gehuisvest in de Kazerne aan de noordzijde van de binnenstad, terwijl het 2e regiment huzaren werd gehuisvest in Blerick in het toenmalige fort Sint Michiel.

Op de foto beneden is duidelijk te zien hoe de kerk in gebruik was als paardenstalling.

 

Interieur minderbroeders na vertrek Huzaren

Met het verstrijken der jaren werden steeds meer kloostergebouwen vervangen door militaire gebouwen waarvan het bekendste het Arsenaal is.

Huzaren voor het Arsenaal jaartal onbekend

Arsenaal 1910

De tijd verstrijkt en het is relatief rustig tot 1830 als de Belgen zich afsplitsen van Nederland en Venlo plots Belgisch grondgebied is. Nederland dreigt ten strijde te trekken maar de Fransen en de Engelsen blokkeren dit in het spel der machten. in 1839 wordt Limburg gesplitst en wordt Venlo weer Nederlands. Het Belgische regiment Huzaren moest de aftocht blazen. In de jaren erna wordt er vooral getraind en geoefend en vinden er regelmatig manoeuvres plaats.

Stallen Minderbroeder Kazerne 1938

Cavaleriekazerne 1911

In de Venlose Courant verschenen regelmatig aankondigingen van openbare verkopen van paarden die door de huzaren werden afgedankt.

10-12-1898

schoenmaker

zadelmaker

Koetsier

10313838_1549592758652496_9084670832856286860_n

De snelle maatschappelijke en economische ontwikkelingen gaan niet aan Venlo voorbij. De vesting is overbodig geworden en kan worden gesloopt. Het station en daarmee een treinverbinding verschijnt in Venlo. De industriële revolutie met de daarmee gepaard gaande urbanisering zorgen voor een snelle groei van Venlo. Venlo zit dringend om bouwgrond verlegen en heeft haar ogen laten vallen op de Kazerne. De huzaren reorganiseren en het 2e regiment vertrekt uit in 1913 de stad naar de vernieuwde kazerne in Tilburg. Stadsontwikkeling en de hernieuwde planning voor het gebied ligt al klaar.

nieuplan

Men is gedeeltelijk bezig met de ontmanteling van de kazerne als in 1914 de 1e wereldoorlog uitbreekt. “Der von Schliefenplan” spaart Nederland voor een nieuwe oorlog. Maar in Juli 1914 wordt er volop gemobiliseerd en na de inval van Duitsland in België en het massale geweld wordt ook Venlo geconfronteerd met grote groepen vluchtelingen uit België. Deze worden tijdelijk opgevangen in de voormalige Cavalerie kazerne. Zodat we bij deel 3 van de titel komen “Warme Soep”

Extra personeel voor de opvang van Belgische Vluchtelingen WO 1

Keukenpersoneel Pkazerne piottewei omstreeks 1910

schilderij

vlucht2

Na de vluchtelingen opvang wordt in hoog tempo gesloopt en gebouwd en blijft alleen de kerk en het arsenaal overeind. Het Arsenaal wordt gebruikt voor gemeente werken en de kerk blijft vooralsnog leeg liggen. De foto hier beneden is uit 1916, goed te zien is dat bij de sloop al stenen werden gestapeld voor hergebruik.

Minderbroederskerk als onderdeel van de calveleriekazerne 1916

In de tweede wereldoorlog wordt het Arsenaal vol getroffen door een bom, het enige wat nu nog rest van de oude Kazerne is de minderbroederskerkArsenaal 1945 volledig verwoest

na de oorlog

*In de leegstaande kerk worden vanaf het begin in 1965 eucharistievieringen in een eigentijdse taal gehouden, met allerlei nieuwe elementen die vooral jongeren moeten aanspreken. Het idee erachter is, dat de jongeren geen interesse meer tonen in “de kerk van hun ouders”. Kapelaan Leo Brueren, pastoor van de dekenale Sint-Martinuskerk, is de initiatiefnemer en inspirator van de Jongerenkerk Venlo. De bisschop, geaccrediteerd door het Vaticaan, heeft hem toegestaan dat hij experimenteel mag afwijken van de wereldwijd voorgeschreven traditionele teksten voor liturgie, zang en het muziekrepertoire.

Door de vernieuwende vorm kreeg de kerk al gauw het weinig flatterende predicaat Circus Brueren. Vooral conservatieve geestelijken en oudere gelovigen waren tegen een dergelijke invulling van de traditionele Katholieke missen. Toch kon de kapelaan andere priesters vinden die zijn voorbeeld volgden, vooral in aangrenzende Duitse bisdommen. Deze volgden wel wat het Tweede Vaticaans Concilie aan beloften inhield: een eigentijdse uitleg van de eeuwenoude bijbelse boodschap. Al snel vond deze nieuwe invulling gevolg in de rest van Nederland, alsmede in België en Duitsland. Revolutionair in Bruerens nieuwe opzet was het inzetten van vrouwen achter het altaar.

Intussen heeft deze stroming een vaste plaats verworven in de samenleving en vindt zij gedoogsteun door het Vaticaan. Niet alleen de jongeren bezoeken tegenwoordig de kerk, maar ook hun ouders. De stroming heeft zich intussen georganiseerd in een stichting.

(*bron wikipedia)

Mis onder bijzondere omstandigheden. De priester houdt een Beatmis met Beat-orkest in Venlo, Nederland 1967. Foto De kerkgangers ontvangen de hostie van de priester.

 

 

Dank aan het stadsarchief Venlo voor het verstrekken van het juiste beeldmateriaal.

en het boek van Fr. G. Hesse : “Het voormalige minderbroedersklooster”

Dank voor het vrijgeven van gedigitaliseerde versie van de Venlosche Courant

Dank ook aan Tejo Merkus voor het redigeerwerk

Hans Peeters

Juni 2016

 

 

 

 

 

Plaats een reactie